Leverkleurige boon uit De Friese Wouden

Waarschijnlijk is de leverkleurige boon een kruising van een Woudboon en een Bruine boon, waardoor de leverkleur ontstond. De boon heeft een satijnglans. De eerste bron voor deze boon is volgens een Wagenings onderzoek het dorp Sumar.

De Leverkleurige boon dankt waarschijnlijk zijn bestaan voor de helft aan de gele woudboon en werd onder dezelfde omstandigheden verbouwd. De boon is wit in de kook en heeft een uitstekende smaak. Er is nog enig uitgangsmateriaal dat gemakkelijk vermeerderd kan worden.

Het ‘kûgelbeantsje'(een andere benaming is dikpenske of leverkleurige boon) behoort eveneens – en wel uitsluitend – tot de droge bonen. Waarschijnlijk is de boon een kruising van de Friese gele woudboon en een bruine boon, waardoor de leverkleur ontstond. Vanwege de vorm wordt de boon in de Friese Wouden door sommigen ‘kûgelbeantsje’ (=kogelboontje) genoemd.

Omdat de handel de leverkleur niet wil, is de boon nooit in omvangrijke produktie genomen. De boon wordt door volkstuinders niet of nauwelijks meer verbouwd.

 

Leverkleurige boon

Deel dit op: