De tamme kastanje (niet te verwarren met de paardenkastanje, die niet eetbaar is) groeit goed in Nederland. Verspreid in het land komen zeer oude exemplaren voor, die nog steeds goede kastanjes geven. In Beetsterzwaag staat er eentje van bijna 200 jaar oud.
De tamme kastanje is met zijn vruchten een duurzame zetmeelbron. Het vruchtvlees is direct te eten, te poffen, te koken en te verwerken in allerlei producten. Het hout van de tamme kastanje is zeer duurzaam (het bevat veel meer looizuur dan eikenhout) en goed voor buitengebruik, maar ook voor fineer en vloerparket. Zelfs de bolsters, schors, bladeren en wortels kunnen bruikbare producten opleveren. Het lijkt daarom zeer de moeite waard meer tamme kastanje aan te planten.
Voor een nieuwe aanplant voor de productie van kastanjes en/of hout moeten veel aspecten goed worden overwogen: is de grond geschikt, welke rassen ga ik aanplanten (vooral in verband met ziektegevoeligheid, want er zijn grote verschillen in gevoeligheid voor enkele risicovolle ziekten zoals kastanjekanker), welke bestuivers moet ik erbij planten (een tamme kastanje kan zichzelf niet bestuiven), hoe ver plant ik de bomen uit elkaar, hoe kunnen de bomen worden gesnoeid en hoe vaak en hoeveel moeten de bomen worden bemest. Maar ook over de latere oogst en verkoop moet eigenlijk al voor de aanplant worden nagedacht.
Al deze aspecten worden in een nieuw boek behandeld, geschreven door Anne Oosterbaan. Te bestellen via de boekhandel